Spraak

We spreken in zinnen die bestaan uit woorden, lettergrepen en letters. Elke letter heeft zijn eigen klank. Woorden bestaan uit verschillende klanken achter elkaar. Kinderen leren de klanken van hun ouders / opvoeders, door na te doen. Door het verkeerd uitspreken van een letter (of combinaties ervan) krijgen woorden een andere betekenis.

Op deze pagina’s staat informatie over problemen die met spraak te maken hebben.

Aangezichtsverlamming

Wanneer om welke reden ook de aangezichtszenuw beschadigd wordt, functioneert deze minder goed.

Afwijkende mondgewoontes

Gewoontehandelingen of bewegingen die negatief zijn voor de gebitsstand, het spreken, het gehoor en de gezondheid.

Dysartrie

Spraakstoornis die wordt veroorzaakt door een beschadiging van het zenuwstelsel.

Nasaliteitstoornis

De klank (resonantie) van de spraak is afwijkend: de spraak klinkt te veel of juist te weinig door de neus.

Slissen & lispelen

Door te slappe tongspieren, te weinig beheersing van de tongmotoriek of het verkeerd aanleren van de [s] worden de [s] of andere klanken verkeerd uitgesproken.

Verbale apraxie

Het programeerschema van de spraak wordt niet meer goed gebruikt. De spieren werken nog goed, maar het aansturen geeft problemen.

Verbale ontwikkelingsdyspraxie

Spraakstoornis die te maken heeft met beweging: de mond wil niet op de juiste manier bewegen.

Vertraagde spraakontwikkeling

Wanneer een jong kind in zijn spraak duidelijk achterblijft bij leeftijdgenootjes.

Vloeiendheidsstoornissen

Informatie over stotteren en broddelen.